Tovermiddel van de duivel

Mijn partner is een drugsverslaafde en verslaafd aan drugs: Euforie van een shot.
Twaalf jaar geleden was ik een wrak. Ik gebruikte alles wat voorhanden was, leefde in een kraakpand en was zo afhankelijk van mijn partner dat ik me door hem liet mishandelen. Als puber rookte ik mijn eerste joints. Daar had ik geen excuus voor. Ik heb geen nare jeugd gehad. Ik was alleen nieuwsgierig en had een ziekelijke fascinatie voor destructief gedrag. De gedachte aan zelfmoord vond ik ook fascinerend. Drugs vond ik niet beangstigend, maar spannend. Toen ik las dat indianen paddenstoelen gebruikten om contact te maken met de geesten, wilde ik dat ook. Het intrigeerde me enorm. Ik experimenteerde met softdrugs, paddo's, speed. Het ging mis toen ik in Leiden ging studeren. Ik dook al snel het uitgaansleven in. Van kroeg naar kroeg. En maar stickies roken. Aan mijn studie deed ik niet veel. Ik was meer met muziek bezig. Draaide plaatjes in jongerencentra. Op een avond kwam ik een Amerikaanse jongen tegen die later mijn man zou worden.  
Hij was muzikant. We gingen samenwonen in een kraakpand. Ik heb mijn propedeuse gehaald, maar ben daarna met studeren gestopt. Dit nieuwe hippe leven vond ik veel interessanter. We gebruikten van alles. In eerste instantie vooral softdrugs want daar zouden we inspiratie van krijgen, maar al snel gingen we over op het zwaardere spul. Ik kan me de eerste keer dat we heroïne gebruikten nog goed herinneren. Dat is raar, want mijn drugsgebruik heeft mijn geheugen aangetast. Heel veel gebeurtenissen uit mijn verleden ben ik kwijt.
Maar die avond staat in mijn geheugen gegrift. We waren met zijn vieren. Vier van die hippieachtige vriendjes die gewend waren alles te delen. Heel sociaal allemaal. Toen kwam dat eerste pakje bruin op tafel. We hadden maar één aansteker. Vanaf de eerste teug heroïne werden we heel hebberig. Niemand wilde de aansteker afgeven.
     
De volgende dag vond ik dat vreselijk. Ik schaamde me dat ik zo gierig had gedaan. Tegelijkertijd wilde ik heel graag nog een keer. Dat doet heroïne met je. Je wilt meer en meer. En dus ging mijn vriendje nog een keer spul halen. We wisten wel dat je verslaafd kon raken, maar dachten dat het niet zo'n vaart zou lopen. Ik was arrogant: mij overkomt dat niet. Al snel was het bijna iedere dag raak. En dan werden we de volgende ochtend wakker en vroegen we elkaar voel jij je okay? Mooi, ik ook. Zie je wel, we raken niet verslaafd.
 

Want dat wisten we. Als je heroïneverslaafd bent, komt er een moment waarop je zonder je drugs niet meer normaal kunt functioneren. Je raakt niet meer in euforie van een shot, maar voelt je belabberd zonder. Natuurlijk kwam ook bij ons dat moment. Na ongeveer een half jaar werd ik 's morgens wakker en dacht ik o nee. Het is zo ver. Die kou, de kramp in mijn benen. Ik herkende de symptomen. Ik ben naar mijn ouders gegaan, zogenaamd met een griepje. Maar ik wilde er afkicken. En dat lukte ook. Lichamelijk dan. De trek naar drugs bleef. Ik leidde vrij succesvol een dubbelleven. Het hele jaar door gebruikte ik drugs, maar als ik naar een familieverjaardag moest of even bij wilde tanken, wiste ik de sporen uit en speelde ik mooi weer. Al was het maar om het extra geld dat ik zo kon regelen. Dan zei ik dat een huurschuld had of mijn telefoonrekening niet kon betalen. Dan hielpen ze me wel.

   
 
Als ik weer naar huis ging, met een extra zakcentje op zak, wist ik niet hoe snel ik weer heroïne moest scoren. Geld hadden we nooit genoeg. Een verslaving is een dure gewoonte. 's Nachts werkte ik in de zorg. Dat hield ik vol omdat ik persé gewone mensen om me heen wilde houden. Dat gaf me houvast. Het was een rare periode. De helft van de tijd was ik een keurige verpleegster, de andere helft een junk in een kraakpand. Van mijn salaris betaalde ik de rekeningen. Wat over was, ging op aan drugs. Daar redde je het niet de hele maand mee. En je moet nog eten ook. Dat haalden we meestal uit de vuilnisbakken bij de supermarkten en restaurants.
Mijn man kon met een ei en een aardappel nog wel wat in elkaar brouwen. We hadden een vrij strikte taakverdeling. Hij deed de boodschappen en hield het huis op orde, ik werkte. Waar we de drugs van betaalden als mijn salaris in rook was opgegaan? Ook daar zorgde mijn man voor. Hij zette een kraak, jatte een paar fietsen. Ik hield me daar niet mee bezig, zei gewoon: je mag pas thuis komen, als je wat hebt. Ik wilde niet dat we zelf dealden. Raar genoeg heb je zelfs als je zo ver heen bent nog steeds een grens waar je niet overheen wil gaan. Stelen, bedriegen, dat mocht van mij allemaal. Maar dealen en onschuldige mensen in gevaar brengen niet.
En zo leefden we zo'n beetje van dag tot dag. Steeds maar weer dromende van het moment waarop we het zouden maken in de muziekbusiness en geld genoeg zouden hebben. Af en toe kreeg mijn man wel eens een platendeal. Maar dan verknalde hij dat. Hij werd steeds agressiever van het alcohol- en drugsgebruik.
Alles begon af te brokkelen. Mijn gezondheid ging achteruit, mijn relatie verslechterde. Mijn man sloeg me. Ik begon me steeds meer te realiseren dat ik op moest houden met die rotzooi. Maar ik wist niet hoe. Ik had alleen maar die man en mijn drugs. Ik was totaal afhankelijk van hem en hij trok me steeds verder mee de put in. Ik had geen vriendinnen meer. Die waren allemaal afgehaakt onder het motto we kunnen niet aanzien wat jij met jezelf doet.
Niemand kwam meer bij ons langs. Zo voelde ik dat tenminste. Toen ik er mijn moeder een tijdje geleden naar vroeg zei ze we waren er wel. We stonden voor je deur en we belden je op, maar je deed niet open en de telefoon werd nooit opgenomen. Dat zou best wel eens waar kunnen zijn. Ik schaamde me dood omdat ik zon puinhoop van mijn leven maakte. Daar kan ik nog steeds verdrietig om worden: wat heb ik die mensen veel leed bezorgd. En waarom? Ik heb een fijne jeugd gehad, ze hebben me alles gegeven. En wat gaf ik hen? Niks dan ellende.
Mijn man en ik hebben eerst samen een paar afkickpogingen gedaan. Vertrokken we naar een grot in Spanje om daar één met de natuur te zijn. Binnen de kortste keren hadden we zelfs in de bergen van Andalusië een dealer gevonden. Ik wilde zo graag stoppen, maar ik wist niet hoe. Zat ik jankend op de fiets naar de dealer: ik wil niet, ik wil niet. Maar waarom ga ik dan? En toen kreeg ik op een dag een visioen. Ik zag allemaal kleine witte handjes die de levenslust uit me trokken. Ik wist dat het een waarschuwing was; dat ik niet meer moest blowen. Dat heb ik sindsdien ook nooit meer gedaan. Maar stoppen met de heroïne bleek een stuk moeilijker. Ik ben naar de kerk gegaan en heb geprobeerd af te kicken. Een tijdje lukte het me om clean te blijven. Maar mijn man bleef gebruiken. Tot ik op een dag op tv een aflevering zag van de Verandering van de EO. Daarin vertelde een vrouw hoe zij clean was geworden en hoe zij en haar man, ook een ex-verslaafde, een vestiging van een Victory Outreach kerk waren begonnen in Rotterdam.  
Mijn man en een vriend zaten te gebruiken, maar ik kroop zo ongeveer in het scherm. Ik wist dat ik die vrouw moest vinden en dat zij me zou kunnen helpen. Toen ik met haar in contact kwam, was er nog geen pand dat als afkickkliniek dienst kon doen. Kom dan maar bij ons wonen, zeiden ze. Zij hebben me door de afkickperiode gesleurd. Dat was een pijnlijk proces. Met het lichamelijke afkicken ben je er niet. Daarna komen de pijn en het schuldgevoel boven dat je al die jaren succesvol met de drugs hebt verdoofd. Je moet je eigen gedrag onder ogen zien en daar vrede mee hebben. Ik heb in de afgelopen jaren heel veel mensen mijn excuses aangeboden.
Met sommigen is het contact daarna weer hersteld, andere vriendschappen zijn voorgoed verloren. Dat geeft niet. Waarschijnlijk waren we elkaar hoe dan ook ontgroeid. Ik heb een nieuw begin gemaakt als een ander mens dan ik voor mijn verslaving was. Ik had het geluk dat mijn echtgenoot na een kraak werd gearresteerd en het land uitgezet. Was hij nog in de buurt geweest, dan was ik waarschijnlijk zo weer met hem meegegaan. Het was mooi geweest als het ons gelukt was samen te stoppen, maar dat heeft niet zo mogen zijn. We hebben nog lang contact gehad, maar uiteindelijk ben ik van hem gescheiden.
Ik ben nu 12 jaar clean. Ieder jaar dat ik langer clean ben, laat ik het verleden verder achter me. Elk extra jaar is een overwinning. Clean blijven is niet vanzelfsprekend. Op moeilijke momenten droom ik dat ik weer gebruik. Dan weet ik dat ik te druk of te gespannen ben; dat ik pas op de plaats moet maken. Ik moet mezelf in de gaten houden. Ik ben actief in de kerk en samen met andere leden van de gemeente spreken we op straat verslaafden aan om hen over te halen ons programma te volgen. Volgend jaar studeer ik af in Sociale Pedagogische Hulpverlening. Dan wil ik ook beroepsmatig met junks gaan werken. Het kost me geen moeite met hen te praten. Ik ken hen. Ik weet welke smoesjes ze gebruiken, dat ik mijn tas bij me moet houden om hen niet in verleiding te brengen hem te jatten. Ik ben niet bang dat ik door een ander weer in de verleiding wordt gebracht zelf te gaan gebruiken. Als je drugs gebruikt denk je dat het iets toevoegt aan je leven. Nu weet ik dat het niets toevoegt. Het vernietigt je. Het is niet alleen een poeder. Het is een tovermiddel van de duivel

Maak jouw eigen website met JouwWeb